Na een voorspoedige treinreis drinken we bij de Gravin van Vorden een heerlijke cappuccino. We lopen het dorp Vorden uit en nemen linksaf de kasseienweg richting het kasteel.
Na een zevensprong komen we in Varsel waar een meester op gele klompen met zijn kleuters oversteekt naar een idyllisch gelegen schooltje. Na de volgende vijfsprong komen we op een golfterrein. Een bankje staat uitnodigend klaar.
Bij een T-splitsing staan de twee dames vertwijfeld met de kaart in de hand. Ik bel aan bij een boerderij. De boerin kijkt wat stug en het ijs breekt als ik zeg dat we van de kaart zijn afgelopen. We besluiten om via een andere weg weer terug te lopen naar de route. Het kost ons een uur en vijf kilometer omlopen. Daar zaten we eigenlijk niet op te wachten.
Onze tempo ligt laag en als we via nat gras onze laatste kilometers maken krijgen we allebei voor het eerst last van blaren. Ik vis nog een stel bling bling teenslippers uit mijn rugzak. Het ziet er niet uit maar het loopt wel comfortabel. Zo sloffen we Zelhem binnen. Nel ontdekt een boomklever. De vogel kruipt behendig tegen de boom op en we staan even stil om hem te bewonderen. In Zelhem gaan we naar ons adres. Een strakke vierkante bungalow.
We mogen beneden in het souterrain slapen. Onze kamer ruikt een beetje muf en we voelen ons als twee bejaarden in de Amandelhof. De bedden liggen heerlijk en we zouden zo in slaap vallen. Eigenlijk hebben we geen puf meer om nog uit eten te gaan.
Is dat even genieten. We voelen ons helemaal roezig. Als ik even later binnen af moet rekenen ben ik vergeten dat mijn broek open staat. In het restaurant zie ik wel wat mensen kijken maar kom er pas achter als ik naar buiten loop. Laat ik nou vandaag toevallig de meest afschuwelijke huidkleurige tent aan hebben die ik bezit. Lachend lopen we terug.
We kletsen nog wat en nemen ieder nog een rood glas wijn. Ik knoei nog een flinke scheut over het dekbed. Daarna vallen we als een blok in slaap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten